In Australië nestelen prachtrosella’s net als de ‘gewone’ rosella’s op allerlei geschikte plaatsen, zelfs in houten grens- en telefoonpalen.
Meestal nestelen ze echter in holle takken of boomholten. Een gekozen nest wordt dan veelal verder uitgehold en schoongemaakt.
De broedtijd van prachtrosella's valt in Australië vanaf ± september tot in december.
Bij ons in de volière begint de broedtijd zo rond februari (afhankelijk van het weer!). In de volière kunnen we het best een
nestkast geven van 60 cm hoog en een bodemoppervlak van 25 x 25 cm. De middellijn van het invlieggat dient ± 7 cm. te zijn.
Als nestmateriaal kan het best vochtig houtmolm, turf en of rottend hout worden gegeven. Met nadruk schrijf ik hier vochtig omdat
de nesten in het wild vaak ook vochtig zijn!
Het verdient de voorkeur een broedstel de keuze te geven uit meerdere broedblokken (minstens 2).
Heeft een paartje eenmaal een broedblok gekozen dan kan de andere(n) worden weggehaald.
Bij het plaatsen van het broedblok is het verder van belang het blok zo te hangen dat het invlieggat naar het donkerste gedeelte
van de volière is gekeerd.
De eerste kenmerken dat het mannetje paarlustig wordt is het spreiden van de staartveren en het zogenaamde staart schudden (=het
horizontaal op en neer slaan van de gespreide staart).
De balts bestaat verder uit vriendelijk klinkende lokroepen, waarbij het mannetje de vleugels enigszins laat afhangen en zijn
borst veren opzet. In deze stemming zal het mannetje snel overgaan tot inspectie van de opgehangen nestblok(ken).
Als het popje zijn voorbeeld volgt en langere tijd in het nest blok blijft is dat een teken dat de keuze is bepaald.
Opgemerkt dient te worden dat in de broedperiode de mannetjes de gewoonte hebben achter hun pop aan te jagen, dit blijft echter
altijd zonder ernstige gevolgen. In de tijd die dan komt zullen er (nog) diverse paringen plaatsvinden en na ± 14 dagen mag het eerste ei
verwacht worden. De eitjes worden om de dag, en veelal in de vroege ochtenduren, gelegd.
Gemiddeld legt de pop 5 eieren, die alleen door haar worden bebroed.
De eieren hebben een grootte van ± 24x22 mm. en zijn wit van kleur.
Dit is overigens bij vrijwel alle holenbroeders het geval omdat de eieren niet gecamoufleerd hoeven te worden voor eventuele vijanden.
Tijdens het broeden verlaat de pop 2 á 3 keer per dag het nest om zich te ontlasten. Na 20 -21 dagen wordt het eerste jong geboren.
Zoals reeds eerder opge merkt is het in deze periode van belang dat er ruim dierlijke eiwitten
(eivoer, meelwormen, maden e.d.) voorradig zijn.
Ook in hun natuurlijke omgeving verorberen de vogels immers insecten en larven van insecten, die worden verkregen door het
verwijderen van boomschors en verrot hout. De eerste 10 dagen worden de jongen overwegend door de pop gevoerd.
Na 10 dagen, als de jongen sneller beginnen te groeien, worden ze door beide oudervogels gevoerd.
De jongen verlaten na ± 5 weken het nest en worden nog enkele weken door de oudervogels gevoerd/bijgevoerd.
Afhankelijk van de soort duurt het vaak 15 tot 18 maanden voordat ze volledig op kleur zijn.
Veel soorten brengen bij een goede verzorging twee broedsels per jaar voort.
Heeft zich eenmaal een goed kweekstel gevormd dan is hier gedurende lange tijd plezier aan te beleven.
Er zijn namelijk broed stellen bekend die na dertig jaar nog actief en vruchtbaar(!) zijn en jongen voortbrengen.
De jongen van prachtrosella’s dienen met ringmaat 5,4 mm. te worden geringd.